Voor sporters die op redelijk tot hoog niveau trainen (d.w.z. 3x of vaker per week en regelmatig deelnemen aan wedstrijden) geldt dat een wekelijks bezoek aan de sportmasseur zeer aan te bevelen is. Niet alleen worden de spieren in goede conditie en soepel gehouden omdat bijvoorbeeld in de spieren opgehoopte afvalstoffen sneller worden afgevoerd, de sportmasseur kijkt ook naar mogelijke indicaties voor beginnende blessures en de algemene conditie van (spieren van) de sporter. Daarbij wordt ook goed gelet op de mate van bijvoorbeeld overtraindheid, te korte spieren en/of doorverwezen naar bijvoorbeeld een fysiotherapeut of chiropracter bij aanhoudende klachten. Daarnaast kan de sportmasseur dienen als vertrouwenspersoon en trainingsadviezen geven, ook in samenspraak met de trainer.
Lichaamsbouw, vet, spieren en de afmetingen van het skelet, liggen reeds voor de geboorte vast en
zij vormen het kader waarbinnen gedurende het hele verdere leven de aanleg voor sport zal blijven
liggen. Om een individuele lijst te krijgen meet de antropometrist de lengte, het gewicht, lengte,
breedte en omvang van alle lichaamsde delen, en ook de mate van vetopslag. Bedoeling van al die
metingen is om ze terug te brengen tot een simpele, maar nauwkeurige lijst waarop heel precies valt
af te lezen welke sportaanleg een bepaald lichaam heeft. Deze specifieke lijst, waarop iemands
vetopslag, gespierdheid en afmetingen voorkomen, staat bekend onder de noemer somato-type.
Er bestaan drie somato-types: ectomorf, endomorf en mesomorf. Deze indeling volgt onze
gebruikelijke en traditionele verdeling van alle mensen in slanke, dikke en gespierde mensen. Hoe
gemakkelijk zo’n indeling ook is, de moderne antropometrist weet dat niemand precies in een van die
groepen valt. Ook onderkent hij dat de functie van de somato-types niet is om karikaturen te
maken, maar om personen te karakteriseren al naargelang de mate waarin ze, schaalsgewijs, meetbaar
endomorf, ectomorf of mesomorf zijn.
Het ectomorfe wijst op de lengte van het skelet; iemand die aan het eind van deze schaal
thuishoort, zal een lange en slanke lichaamsbouw hebben.
Bij het endomorfe gaat het meer om een schaal waarop te zien is of iemand meer of minder
vet heeft. Iemand die endomorf is zit aan het ’vette’ einde van die schaal.
Het mesomorfe drukt de mate van gespierdheid uit in relatie tot zijn lengte; de meeste
sporters zijn op de een of andere manier wel mesomorf.
Het verschijnsel van acute spierpijn, d.w.z. direct na de krachttraining optredende spierpijn, berust vooral op het feit dat tijdens het maken van spiercontracties de bloeddoorstroming geremd of geblokkeerd wordt. Van een goede doorbloeding van de spier is bij ongeveer 30% van de maximale contractie al geen sprake meer. Dit verschijnsel noemt men ischemie. Door de blokkade van deze optimale doorstroming van het bloed worden stofwisselingsproducten zoals melkzuur en kalium niet ’verwerkt’ en stapelen zich op tot het moment waarop ze de pijnreceptoren in de spier gaan prikkelen, iets wat de sporter ervaart als acute spierpijn. Die pijn blijft aanhouden tot het moment dat de doorstroming in de spier weer normaal wordt en de stofwisselingsproducten worden opgeruimd. Naast deze acute pijnvorm, tijdens de training al te ervaren, bestaat het probleem van later optredende spierpijn, vaak zo’n 24 tot 48 uur na intensieve training. Deze uitgestelde vorm van spierpijn komt vooral voor bij excentrische dynamische krachttrainingsvormen voor. Wij raden deze trainingsvorm vanwege zijn zeer zwaar belastend karakter dan ook met klem af om bij beginners, jeugdigen en na een blessureperiode te beoefenen. Bij concentrische en isokinetisch-dynamische krachttrainingsvormen ondervindt men veel minder of geen spierpijn en toch ook een krachttoename.
Een oorzaak zou kunnen zijn dat er op basis van micro-traumata kleine scheurinkjes in het
spierweefsel optreden die de spierpijn veroorzaken.
Een tweede theorie zegt dat deze spier pijnvorming in drie fasen plaats vindt:
Een derde theorie suggereert dat beschadiging van het bindweefsel, al dan niet in combinatie met
peesweefsel, de spierpijn veroorzaakt. Deze laatste theorie is naar recent onderzoek laat zien
(bepaling van hydroxyproline via urineanalyse na zware training) de meest aanvaardbare.
Bij excentrische krachttraining wordt overigens een grotere kracht uitgeoefend dan bij
concentrische en isokinetische krachttraining.
Graag leg ik u persoonlijk en nader uit wat dit allemaal inhoudt.
Heel graag geef ik u – indien van toepassing en indien u dat wenst – specifieke, geïllustreerde rekoefeningen mee als onderdeel van de behandeling.